Vertrek uit Lier
Isidore Opsomer is bekend als realistisch en postimpressionistisch schilder van portretten, landschappen en stillevens. Daarnaast maakt hij ook etsen en lithografieën. In zijn briefwisseling beschrijft schrijver Frans Verschoren hoe de kunstschilder uit Lier vlucht in 1914.
Opsomer vertelde (…) hoe hy uit Lier weg geraakte op het allerlaatste moment. Hy deed zyn dienst als burgerwacht. (…) De inwoners waren gevlucht en nog enkele burgerwachten waren op hunnen post gebleven tot den Vrydagmorgen, hoewel de bommen gestadig neerregenden langs allen kant. Dien morgen werd de toestand bepaald onuithoudbaar. Opsomer besloot de stad ook te verlaten. Hy ging huiswaarts om eenige laatste schikkingen te nemen. Zyn woning staat in de nabyheid van de Sint Gommaruskerk die een mikpunt was voor de Duitschers. (…). Toen hy zyn huis verliet was er geen sterveling te zien in de straat. Hy rende naar de markt toe (…). Toen hy over de Nethebrug liep hoorde hy een shrapnel fluitend aankomen en voelde plots hoe zyn beenen als weggeslaan werden en hy zat neer op de brug verbysterd en met den indruk alsof het met hem gedaan was (…). Hy was spoedig bekomen van zyn ontroering en snelde verder, daar het gevaar langer tarten onzinnig zou geweest zyn…”
Ontmoetingen
De schilder trekt met vrouw en kind naar Oostende en vindt daar op het nippertje plaats aan boord van de laatste mailboot naar Dover. Ze komen terecht in het dorpje Beaconsfield, waar het gezin in een villa met tuin kan verblijven. Daar ontmoet Opsomer de buurman, schrijver Gilbert K. Chesterton, die vooral bekend is als de vader van Father Brown, de priester-detective. De familie Opsomer wordt vriend aan huis bij de Chestertons. Lier was echter voor Chesterton geen onbekende, hij bezocht de stad in 1908. Van de vriendschap tussen Chesterton en Opsomer bestaat tot op de dag van vandaag nog een mooi bewijs.
De schilder legde het karakteristieke hoofd van Chesterton vast op papier in een potloodtekening.Het stille leven in Beaconsfield past niet goed bij Opsomer. De schilder gaat werk zoeken en belandt in een atelier in Londen, waar hij andere Vlaamse kunstenaars als Albert Baertsoen en Emile Claus tegen komt. Daar groeit met steun van een Engelse mecenas, de idee voor een Belgisch kunstenaarstehuis bij Hyde Park.
In maart 1915 verhuist het gezin Opsomer naar Londen. Zij zullen er acht maanden doorbrengen. Op voorstel van minister Poullet vertrekt Opsomer in mei 1915 naar Nederland om namens de Belgische regering tentoonstellingen in te richten. Hij vestigt zich in Den Haag, terwijl zijn vrouw met hun zoon naar Lier terugkeert. Hij ontmoet er George Hendrik Breitner. Er gaat voor Opsomer een nieuwe wereld open door de innovatieve opvattingen en inzichten van deze kunstenaars.Het is tijdens zijn verblijf in Nederland dat Opsomer zich van realistische anekdotiek tot realistisch impressionisme kan ontplooien.
Terugkeer naar BelgiëBij zijn terugkeer vindt Opsomer zijn atelier in Lier in puin. Hij vestigt zich daarom te Antwerpen en schildert Lier in overeenstemming met zijn nieuw visueel ideaal. Hij wordt leraar aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen.
Auteur: André Van den Broeck
Bronnen:
briefwisseling Frans Verschoren
Bernard Charles (1947) Monografieën over Belgische Kunst, Opsomer, Antwerpen.
Durnez Gaston (2006) De lach van Chesterton, Uitgeverij Lannoo Tielt.
CLIJMANS F., Baron Isidoor Opsomer, in: Kunstenaars van Heden, Antwerpen, 1962, pp. 12-13.SAL, Oorlogsdagboek Jozef Arras, 9/1/1915
Zielens Lode (1942) Opsomer, De Nederlandsche Boekhandel Antwerpen.