Koning Albert stuurt troepen aan vanuit Lier tijdens septemberdagen van 1914

Van 9 tot 26 september 1914 is de staf van Koning Albert gevestigd in het stadhuis van Lier. Van hieruit wordt de tweede uitval in de rug van het Duits leger gecoördineerd.

Koning Albert I leidt militaire operaties

Zoals bepaald in artikel 68 van de grondwet wordt koning Albert bij het begin van de oorlog opperbevelhebber van het leger. Vanaf het begin van de operaties zijn er tussen de koning, zijn minister van oorlog, graaf de Broqueville die ook regeringsleider is – en de chef van de Generale Staf meningsverschillen over de ministeriële verantwoordelijkheid (artikel 64 van de grondwet) en de te voeren strategie. Wellicht daarom is het Groot Hoofdkwartier van het leger (met de koning-opperbevelhebber) eerst gevestigd te Leuven en niet in Brussel waar de regering zetelt.

Als het Duitse leger medio augustus de hoofdstad nadert, beslist de koning het leger terug te trekken in de “Nationale vesting Antwerpen”. De regering en het diplomatenkorps volgen.
De koning resideert in het paleis op de Meir op enkele meters van zijn regering die onderdak vindt in de Stadsfeestzaal. De samenwerking tussen de koning, de minister en de stafchef verloopt in Antwerpen bijzonder slecht en op 6 september ontslaat de koning de stafchef en een groot aantal generaals en hij slaagt er in de invloed van de minister van oorlog op de militaire operaties definitief tot nihil te herleiden.

Legerstaf in stadhuis van Lier

Op 9 september vestigt de staf van koning Albert zich zeer vroeg in de morgen in het stadhuis te Lier en die zal daar gevestigd blijven tot 26 september. Vanaf 10 tot en met 12 september blijft de koning in Lier overnachten in de woning van burgemeester Schellekens in de Huibrechtstraat.

De koning zal tot en met 25 september elke dag zijn staf vervoegen vanuit het paleis te Antwerpen. Vanuit Lier onderneemt hij in die periode bijna dagelijks inspectietochten naar verschillende eenheden.

Tweede uitval tegen Duits leger

Het is tijdens deze periode dat het Belgische leger vanuit de vesting Antwerpen weer een uitval onderneemt (de tweede) in de rug van het Duitse leger. De bedoeling is de verbindingslijnen en vooral het spoorwegverkeer richting Frankrijk te onderbreken. Het Belgische leger slaagt in dit opzet en dringt de verraste vijand 40 km terug waardoor het Duitse leger de controle over de belangrijke spoorlijn Leuven-Luik verliest. In de Duitse legerleiding heerst nu paniek en men moet hals over kop troepen mobiliseren om het verloren terrein terug te winnen. Die troepen kunnen niet deelnemen aan de belangrijke gevechten aan de Marne waardoor de Franse en Britse legers in staat zijn de Duitse opmars in Frankrijk definitief tot staan te brengen.

Na 3 dagen beslist de koning zijn troepen terug te trekken omdat massaal toegestroomde Duitse versterkingen onze eenheden dreigen te overrompelden. Met zeer zware verliezen vervoegen de Belgische troepen terug de vesting Antwerpen.
Rekening gehouden met de beperkte middelen en de geringe sterkte van het Belgische leger kan er geen waardering en bewondering genoeg opgebracht worden voor de inzet en het offer van deze tot nu toe dikwijls ondergewaardeerde Belgische militairen.

Zonder de uitvallen vanuit de vesting Antwerpen was het Duitse offensief in Frankrijk wellicht succesvol verlopen.

Auteur: Dirk de Pillecyn