Jozef Arras neemt in 1914 als 24-jarige soldaat bij het 7de Linieregiment deel aan WOI. De gevechten hebben grote invloed op zijn gezondheid. Hij wordt rond 18 september in het Antwerpse Stuivenbergziekenhuis opgenomen met hartklachten. Na genezen te zijn verklaard belandt hij amper 10 dagen later in het Lierse ziekenhuis.
In een brief van 28 september 1914 schrijft hij aan een vriend: naar ’t schijnt ben ik niet meer in staat nog militaire dienst te doen en zal waarschijnlijk over enkele dagen in ziekteverlof worden gezonden. Jozef Arras is op 29 september 1914 nog in het Lierse gasthuis wanneer het getroffen wordt door een bom. In een brief van 30 september beschrijft hij deze gebeurtenis:
Gisteren morgen rond 8 uur terwijl ik rustig te bed lag in ’t gasthuis te Lier ontplofte er plots ’n obus boven ons, en ’n ogenblik later kwam er ’n tweede door het venster midden in de ziekenzaal binnenvallen: vier zieken op den slag dood. Blootshoofds, zonder schoenen of overjas ben ik buiten gevlucht. Het regende dat het goot en op mijn kousen naar het station, waar ik nog juist ’n trein naar Antwerpen snappen kon.
In Antwerpen komt hij in het militair gasthuis terecht. Daar krijgt hij op 4 oktober omwille van zijn ziekte het statuut van ‘gereformeerd’ soldaat.
Hij wordt bij het verder doordringen van de Duitsers naar Oostende geëvacueerd. Oorspronkelijk is hij van plan om naar Den Haag te reizen waar zijn ouders verblijven, maar doordat het treinverkeer naar Gent voor enkele dagen geschorst is, blijft hij in Oostende.
Verblijf in EngelandWanneer het Duitse leger in aantocht is, besluit hij naar Engeland over te steken.Uiteindelijk komt Jozef Arras op 12 oktober 1914 in Folkstone aan. Hij ontmoet er de Lierse familie Darquennes, die hij goed kent en waarmee hij later veelvuldig correspondeert. Bij het vluchtelingencomité verneemt hij dat hij zich naar Londen dient te begeven.
Daar wordt hij ingekwartierd in het “Imperial Hotel”, waar ook de familie Darquennes en andere Lierse families verblijven. Nadien wordt Arras ondergebracht op Moor-Edge, een buitengoed van Mrs. Anderson. Mrs. Anderson beschrijft hij als een lieve dame van in de 50, weduwe van een professor in de heelkunde. Vanaf dan worden zijn dagen gevuld met bezoekjes aan de kennissen van Mrs. Anderson, hij wordt overal op de lunch, thee of diner gevraagd. Regelmatig trekt hij met Mrs. Anderson naar het nabijgelegen Londen om musea en tentoonstellingen te bezichtigen.
Nu en dan staat een concert op het programma, want Jozef is een groot liefhebber van klassieke muziek. Vaak heeft hij ook te Londen in café Monico op Piccadilly Circus ontmoetingen met o.a. Opsomer, Verschoren en andere vrienden.Hij begint vanuit Moor-Edge een netwerk op te zetten met Lierenaars zoals professor Lodewijk Van Boeckel, Frans Verschoren, dr. August Laporta, Marcel Cordemans en Isidoor Opsomer.
Jozef Arras schrijft elke dag brieven aan familie en vrienden. Voor zijn briefwisseling met Lier gebruikt hij de diensten van smokkelaars. Hij stuurt zijn brieven langs een omweg, via Denemarken en Noorwegen, naar Lier. Dit is zeer succesvol, zijn brieven komen sneller in Lier aan dan via Nederland.
Op 20 februari 1919, kort na zijn terugkeer naar Lier overlijdt hij in de ouderlijke woning, Kerkstraat 4 aan de gevolgen van de Spaanse griep of een longontsteking. Hij is 28.
Auteur: André Van den Broeck
Bronnen:
SAL, Documentatie Jozef Arras: manuscript “Vluchtelingen”. Ook verschenen als: ARRAS J., Vluchtelingen. Le Havre, 1918 (Gevolgd door het Liefdesvers) en in: ARRAS J., Gekke Vertelsels. Antwerpen, 1924
CLAES E., Leuven, o dagen, schone dagen. Antwerpen, 1958, p. 21
SAL, Oorlogsdagboek Jozef Arras, 12-15/10/1914.
SAL, Oorlogsdagboek Jozef Arras, 11/9/1915.
SAL, Oorlogsdagboek Jozef Arras, 6/11//1914.
SAL, Oorlogsdagboek Jozef Arras, 14/4/1917
SAL, Oorlogsdagboek Jozef Arras, 14/3/1917
SAL, Oorlogsdagboek Jozef Arras, deel II (1915)
SAL, Documentatie Jozef Arras
SAL, Handschrift “Nota’s over Nonkel Jos”
Letterenhuis, Antwerpen: Archief Jozef Goossenaerts, Briefwisseling, BE-ANN07/lh/G563/57