HEROPBOUW
Voor zooveel als mogelijk heeft het gewone leven in Lier zijn gang hernomen… In verschillende straten ook, vooral in de omgeving van den zoo fel geteisterden Grote Markt, hebben de neringdoeners ter plaatse van hun afgebrande woonst, houten barakken laten optimmeren waar ze als vroeger weer hunne allerhande waren aan de oude klanten kunnen verkopen…
De meeste dezer geïmproviseerde, trouwens zeer goed van waren voorziene winkeltjes, zijn zelfs zeer netjes ingericht en ook hier heeft de Lierenaar gelegenheid gevonden uiting te geven aan zijnen artistieken aanleg. De heer Bernard Janssens namelijk heeft den prijzenswaardigen inval gehad zijnen vroegeren tabac- en sigarenwinkel “in’t Moorken” ter heropenen in een allerliefst oud-hollandsch-renaissance-huisje, van buiten tot koopen lokkend door zijn alleraardigste geveltje en verzorgde uitstalling. (…) De heer Bernard Janssens verdient daarvoor allen lof, en met hem hoopt menigeen dat zijn voorbeeld nog door andere winkeliers zal worden gevolgd.
Uit: De Vlaamsche Post, 25 februari 1915
Andere getuigenissen
Heropbouw in Lier na de Groote Oorlog
Na de verwoesting van eind september 1914 proberen de inwoners het leven te hervatten. Een groep arbeiders die bekendstaat onder de naam ‘steentje klop’ recupereert bruikbare stenen en ruimte het puin. Handelaars starten hun activiteiten weer op en bouwen voorlopige winkels.
De woningnood is groot. Ruim 700 huizen zijn vernield en 760 zwaar beschadigd. De stad doet beroep op het door de regering opgerichte Konings Albertfonds om noodwoningen te plaatsen. Tussen 1919 en 1924 worden in Lier 417 houten woningen gebouwd. De laatste verdwijnen midden jaren ’60 uit het straatbeeld.
In het kader van de definitieve heropbouw worden tijdens WOI verschillende stedenbouwkundige plannen voorgesteld. Doel is uitbreiding van de stad mogelijk te maken en onder andere de verkeerscirculatie, toegankelijkheid en bereikbaarheid te verbeteren. Rooilijnen worden aangepast.
Voor de heropbouw van de Vismarkt wordt een wedstijd uitgeschreven. De Grote Markt doet het stijlendebat hoog oplaaien. Voor 1914 bestaat de markt grotendeels uit wit bepleisterde classicistische gevels. Eind 1914 ligt driekwart van de panden in puin. De traditionele neostijlen halen het van de modernistische visie. Door de stad meer pittoresk te maken dan ze is, hoopt men het toerisme en de handel te bevorderen. Het gevolg is dat de Grote Markt er vandaag ouder uitziet dan vor de Eerste Wereldoorlog.
Een aantal woningen wordt heropgebouwd met hulp van buitenlandse financiering. Aan de Antwerpsesteenweg wordt een tuinwijk aangelegd met geld van het Belgian Relief Fund in Australië.
Alle beeldmateriaal heropbouw op kempenserfgoed.be
Alle beeldmateriaal inzameling collectiedagen op europeana.eu