Leopold Remouchamps en Marie Van der Waerheden krijgen vier zonen: Adolf (° 1883), Paul (°1885), Jules (°1887) en Léon (°1889). Adolf huwt in 1910 met Céline Clément. Hij schrijft op 2 augustus 1914 in zijn dagboek: Alea jacta est, de teerling is geworpen …. Wij zijn dus in oorlog met Duitschland ….
Het gezin vlucht
Begin oktober 1914, tijdens de voorbereiding van de slag aan de Nete, vlucht het gezin uit Lier weg naar familie in Berchem. Niet lang daarna wordt de Lierse burgerwacht, waar Adolf lid van is, ontwapend. Tijdens bombardementen op Antwerpen rond 6 oktober vluchten Jules en Léon naar Engeland. Adolf blijft met zijn ouders te Berchem, terwijl Céline in Nederland haar toevlucht zoekt. Zo valt het gezin, zoals zoveel andere gezinnen, noodgedwongen en verscheurd, uiteen. Wanneer Antwerpen wordt ingenomen door de Duitsers keert Adolf met zijn ouders naar bezet Lier terug. Ze blijven er de verdere oorlogstijd.
Jules en Léon
In november 1914 hebben Jules en Léon Londen veilig en wel bereikt, maar ze maken zich zorgen over hun achtergebleven familie. Jules schrijft naar het thuisfront, verscheurd door herinneringen aan het mooie, onbezorgde leven in Lier. Zoals zovele Belgische lotgenoten komt hij, ver van huis , onzeker en afgezonderd van zijn familie, op een kamertje terecht. Maar hij herpakt zich en raadt ook Léon aan om niet bij de pakken te blijven zitten. Léon gaat aan de slag als liftboy en kelner maar vindt vanaf mei 1915 tot het einde van de oorlog werk als “instrument adjuster” bij de firma R.&J. Beck, een toeleverancier van de geallieerde legers.
Jules, die een talenknobbel heeft, doet secretariaatswerk om daarna vertegenwoordiger te worden van de firma Oakley Solkas, bedrijvig in chemische producten. Hij krijgt echter TBC en moet naar een sanatorium. Na zijn herstel wordt hij tolk voor het Belgisch leger bij het G.Q.G., (het Groot Engels Hoofdkwartier).Daardoor komt hij op 12 september 1917 aan het front terecht waar hij op 30 oktober 1917 dodelijk getroffen wordt door een granaatscherf.
Paul
Paul wordt op 1 augustus 1914 gemobiliseerd als soldaat bij het 8ste regiment van het fort van Namen. Na een heftig bombardement op zijn stelling op 22 augustus 1914 trekt hij naar Namen om zich daar opnieuw bij het Belgisch leger te vervoegen. De stad ligt er echter verlaten bij en aan zijn lot overgelaten verwisselt Paul zijn militair pak voor burgerkleren.Tijdens de Duitse inname van Namen raakt hij domweg gewond aan een been door een Duitse soldaat die, op zoek naar sluipschutters, in het keldergat schiet waar Paul verstopt zit. Hij wordt aangehouden en als krijgsgevangene meegevoerd naar het kamp van Soltau in Duitsland waar hij als verpleger wordt aangesteld.
In juni 1915 echter slaagt hij erin om, samen met zijn vriend Charles Willio, als eersten uit dit kamp van 10.000 gevangenen te ontsnappen. Na een vlucht van 330 km wordt hij, slechts een paar kilometers van de Nederlandse grens, staande gehouden. In november 1916 wordt hij, samen met lotgenoten, aan de Duits-Zwitserse grens uitgewisseld tegen Duitse gevangenen.Paul verblijft in Frankrijk tot het einde van de oorlog en keert, zoals de overgebleven naaste familie, weer naar Lier waar ieder de beproevingen met elkaar droevig deelt. Jules is gestorven, ook naaste familie uit het Gentse en niemand van de overlevenden zou weer worden zoals hij was geweest …
Auteur: Gilbert Remouchamps